Eens zal de zon ook voor mij weer gaan schijnen,
Zijn mijn nachten niet leeg en niet koud.
Zal de wond in mijn hart niet meer schrijnen,
Ben ik niet langer gebroken en oud.

Eens zal er licht zijn, en nooit meer die nachten
Zo donker en eenzaam, zonder sterren of maan.
Nooit meer zonder moed, hoop of verwachten,
Nooit meer alleen op de wereld te staan.

Straks breekt de hemel voor mij ook open
Zal daar mijn Redder, mijn Heiland zijn.
Daarop blijf ik altijd iedere dag hopen,
Dan is voorbij alle heimwee en pijn.

Dat is de droom die mij nu al wil dragen,
Droom die mij kracht geeft in al mijn verdriet.
‘k Weet straks zal de eeuwige dag komen dagen.
Dan kan ik weer zingen: het gloria-lied!