Er komt een nieuwe hemel,
Dat heeft ons God beloofd.
Hij  schept een nieuwe aarde
Voor elk die Hem geloofd.

Een gouden stad daalt neder,
Een stad versierd als bruid.
En al die kinderen Gods zijn
Die wandelen in en uit.

Daar zal geen dood meer wezen,
Geen ziekte, rouw of traan,
En al Gods vrij gekochte
Mogen daar binnen gaan.

Daar zal ik hen ontmoeten
Die mij zijn vóórgegaan
En voor altijd tezamen
Daar in Gods glorie staan!
Daar is voor mij een plaats bereid
En ’t  leven tot in eeuwigheid.