Soms zou ik willen zweven,
wegzweven op de wind,
de wind die mij kan dragen,
dragen, als een kind.
Nóg meer zou ’k willen schuilen,
wegschuilen, dicht bij God,
God is mij een toevlucht,
een toevlucht in mijn lot.

‘k Verlang altijd te blijven,
dicht blijven bij mijn Heer,
bij Jezus, die wil leiden,
geleiden dagelijks weer.

Weldra zal Hij verschijnen,
verschijnen in de lucht.
Ik hoor Zijn voetstap komen,
en neem tot Hem de vlucht.
Dan zal ik eeuwig zingen,
zingen in het Vaderhuis,
het huis van licht en leven,
leven bij Vader Thuis!

Steeds meer en meer,
verlang ik naar mijn Heer’.

Uit psalmboek: 91:12 – 57:2 – 68:20 – 89:16
1 Thessalonicenzen 4:17