Bij een schrijfworkshop in de kerk,
Een prent mochten we uitkiezen,
En daar iets over onszelf delen.
‘Koos een foto van een prachtig bos,
Behalve de grote bomen op het pad,
Overal felle, vurige rode bladeren.
Géén stukje grond zonder dát rood…
Wat een prachtig plaatje!
Dacht aan: bos, bloed, genezing…
En schreef:
Vijf jaar van ziekte en beperking,
Ik mis de wandeling in het bos,
Maar machtig God
Ik ben vaak moe maar niet boos,
U heeft al zóveel hersteld, o God.
Ik zie het bloed van Christus,
Die onze zonden bedekt met de genade van Zijn Liefde.
Ik zie het bloed van Christus,
Die onze diepste wonden veegt met Zijn tegenwoordigheid.
Het ene na het andere, stukje per stukje. De letsels gaan eraf. Wijn en olie genezen.
Uw herstelwerk zult U voorzetten.
Voor al Uw schapen! Tot de dag van Uw komst.
We blijven hopen.
Ik ruik de bomen
Ik voel de bladeren onder mijn voeten
Ik hoor het knetteren van deze bladeren
Ik proef al de vrijheid die ik nog niet heb…
Ik hoop, vertrouw dat ik zal herstellen,
Ik hoop, vertrouw dat ik daar echt zal lopen.
-