Diep in mijn hart klinkt ’t geschrei van het kind
dat nog in mij is overgebleven;
dat kind dat geloofde dat iedereen lief was,
wat heeft dat kind verdreven?

’t is ondergegaan in een wereld van angst,
in de strijd om het dagelijks leven;
in een wereld waar zoveel mensen sterven,
als bommen de aarde doen beven -

tsunami of aardbeving alles verwoest;
waar pandemieën de liefde verbant;
wrede soldaten de macht overnemen,
burgers niet veilig zijn in hun land;

een wereld waar regen de aarde verzuurt,
waar bossen branden of worden gerooid,
zeeën vervuilen; de noordpool ontdooit,
hoe moet een kind in zo’n wereld leven …

Diep in mijn hart, leeft de hoop van het kind,
dat zich vastklemt aan ’t woord van de Vader,
Die gezegd heeft: “Ziet, Ik maak alles nieuw,
Ik schep een nieuwe hemel en aarde.”


Jesaja 65:17 | 2 Petrus 3:13 | Openbaring 21:1