Ik hoorde van een stille nacht,
waarin een kindje vrede bracht
en ik zing dat verlossingslied graag voor je.
Een lied van ongekende kleur
in kleine terts en in majeur.
Met al mijn adem zing ik "Hallelujah,
Hallelujah, Hallelujah".

Dat jonge stel in Bethlehem;
ze waren moe, verwachtten Hem
en niemand zei: "Hier is een plekje voor je".
Dus werd de allereerste troon
een stal, een voerbak voor Gods Zoon.
Ik zing: "Hij is geboren, Hallelujah,
Hallelujah, Hallelujah."

Geen herder in die donk're nacht
bleef langer bij de kudde op wacht
toen engelen hen leidden: "Wij gaan voor je".
Ze vonden Hem, zoals gezegd,
in doeken in een kribb' gelegd.
"Immanuel, Verlosser, Hallelujah,
Hallelujah, Hallelujah."

Een ster van wonderbare pracht
bracht uit het oosten in die nacht
van ver drie wijzen op hun knieën voor je.
Ze brachten in die nacht zo koud
Hem wierook, mirre en hun goud.
Ze jubelden het uit: "O, Hallelujah,
Hallelujah, Hallelujah."

Ik weet dit kind kwam ook voor mij.
Hij groeide op tot Hij zou zijn
de man die zonder schuld zou sterven voor je.
Voor elke zonde, die Hij droeg
en pinnen door Zijn polsen joeg,
riep Hij met elke adem "Hallelujah,
Hallelujah, Hallelujah."


Op de wijze van "Hallelujah" - een kerstcover van Cloverton en Pentatonix