Het rode bloed stroomt door de tijden
vanaf het altaar op de aarde neer,
maar nooit zal het in eeuwigheid bevrijden,
al vloeit er elke dag een beetje meer,

onafgebroken branden vuren
en door de eeuwen stijgt de rook omhoog,
mijn God, hoe lang nog zal dit moeten duren,
wanneer valt deze bloedstroom eind'lijk droog,

op mijn tijd zal de wereld horen
van engelen die zingen in de nacht,
van licht dat uit het duister wordt geboren,
het Christuskind dat zó lang werd verwacht,

profeten spraken van een Koning,
Hij komt, de sterke Leeuw uit Juda's stam,
de aarde wacht Hem uit Gods hemelwoning,
een stal herbergt een Priester en een Lam,

Hij zal zichzelf ten offer geven
voor al het kwaad dat God is aangedaan,
wie dat gelooft zal door zijn dood herleven,
omdat Hij wit wast wat niet kan bestaan,

er zal geen offerbloed meer stromen,
die tijd is, dank zij Jezus Christus, nu voorbij,
de toekomst overtreft de stoutste dromen,
wees blij, de weg naar Vaders hart is vrij.

Hebr. 9 : 1 t/m 10 en Hebr. 10 : 1 t/m 9