Geen kaarsen branden in de zomernacht,
geen lofzangen, geen Christuskind,
geen vrede wordt op aard' verwacht,
geen toon die weerklank vindt,

geen thema dat de mensen samenbindt,
geen sfeervol licht dat tegenlacht,
geen woorden drijven op de wind,
gewoon een zomernacht,

wij hebben nu geen tijd om stil te staan,
het kerstdecôr ligt in een hoek gesmeten,
de wijzen zijn al lang naar huis gegaan,

misschien moet déze wel de kerstnacht heten
waarin vol eerbied ons de ogen open gaan,
waar wij het Kind zien en de rest vergeten.