't Was in de wereld zwarte duisternis,
de koude trok door 't leven heen.
Een stilstand in de geschiedenis
toen daar die grote ster verscheen.

Niet op de dag, maar in de nacht
is toen het nieuwe licht gaan stralen.
Een schijnsel dat toen onverwacht
de wereld vol bracht met verhalen.

Van herders die de engelen zagen.
Van wijzen die toen gingen reizen.
De koning die toen na liet vragen
om echte bijbelse bewijzen.

Een ster maakte een groot verschil,
een kind als lichtbron in de nacht.
Het daglicht werd toen nieuw en pril.
Soms blinken sterren onverwacht.

Zal er in onze winterse onzichtbaarheid
nog steeds Gods ster gaan stralen.
Of blijft het nacht in onze tijd,
horen we nog van God verhalen?

Nu zullen overal weer sterren schijnen.
Dat licht verdrijft voor even onze nacht.
En wij? Zijn de verhalen aan 't verdwijnen
van God, de ster en 't kind dat vrede bracht?