Denkend aan Kerst zie ik een pasgeboren kind,
gewikkeld in doeken en liggend in wat stro.
Zie ik flarden van gruwelijke beelden
van de wereld vol ellende om me heen.

Kijk ik naar ouders belast met zorgen
over de toekomst van hun Zoon.
Aanschouw ik flitsen van oorlog en zinloos geweld,
doorboren kreten van pijn mijn gehoor.

Zien mijn ogen herders en wijzen,
die Hem prijzen en aanbidden,
maar voel ik juist nu de onderdrukking
van al die mensen, die smachten naar vrijheid en geluk.

Beluister ik in alle stilte het zuchten,
 en de verbaasde vraag van het Kind: Waarom?
Peinzend over Kerst in deze tijd,
lees ik de woorden die mij dan verschijnen:

“Vrede op aarde en een Zalige Kerst”.