De graankorrel valt in de grond,
verdwijnt, alsof het niet bestond
en sterft in donk're aarde.

Maar dan, na een bepaalde tijd,
op Gods bevel door Hem bereid,
spruit er iets nieuws van waarde.

Het groeit stilaan tot volle aar,
naar rijpheid en van korrels zwaar,
dat brood in zich beware.

God gaf Zijn Zoon, om heen te gaan,
naar d' aarde, als een korrel graan
en Zélf de dood aanvaardde.

Hij, die als graankorrel eens stierf
en daarna rijpe vruchten wierf,
zal blijvend vrucht vergaren.

Johannes 12:24