‘t Bewijsstuk, tegen ons gericht,
heeft Christus voor ons uitgewist
en aan het kruis geslagen.

De schuld is zó door Jezus’ bloed,
vergeven en met vree vergoed.
Hij heeft het kruis verdragen.

‘t Kruis van Christus, voor menigéén 
is dwaasheid en een struikelsteen.
Het kon hen niet behagen.

Welke woorden kan ik noemen
om in dát kruis mij te beroemen?
Hij leed zelfs zónder klagen.

Wij houden daarom ’t oog gericht,
op Jezus, die niet is gezwicht.
Hij heeft de dood verslagen!

Colossenzen 2:14; 1:20 - 1 Korinte 1:23
Galaten 6:14 - Hebreeën 12:2