Jezus, zielsbedroefd en eenzaam,


riep de HEER aan:


,,Spaar Mij ’t vuur van uw gericht,


moet Ik zo verscheurend lijden,


eenzaam strijden?


Abba, toon Mij uw gezicht.”

,,Waarom hebt U Mij verlaten?


Die Mij haten,


kwellen, tergen Mij, uw Zoon.


Zie mijn wonden, zie mijn lijden,


wil bevrijden,


Mij, die sterft aan haat en hoon.”

Maar Hij moest de beker drinken


en verzinken,


in de diepte van de dood.


Dank U, dank U, dat U leven,


ons wil geven,


ons bevrijdt van schuld en nood.

 

Kees van Baardewijk


Bij: Matttheüs 26: vs.36 – 46; Mattheüs 27: 45 – 56; Colossenzen 2: 13
 
Melodie: psalm 38