Als ik in het oud Jeruzalem
de smalle lijdensweg bewandel,
en in gedachten ben bij Hem
die mijn leven heeft veranderd,
kan ik niet zonder tranen gaan.
 
Vol verwondering blijf ik staan;
ik zie Hem met het kruis belaan.
Onmenselijk geschonden reeds,
Lopend, struikelend en vallend.
Heeft Hij dat ook voor mij gedaan?
 
Uitgeput en voortgedreven,
naar die plaats, buiten de stad.
Door Zijn Vader zelfs verlaten.
Plaatsbekledend deed Hij dat,
uit liefde voor Zijn vriend en vijand.
 
Wie nu gelovig mag aanvaarden
dat deze Borg voor hem betaalde,
mag eenmaal eeuwig bij Hem zijn.
Verlost van alle smart en pijn,
eeuwig zalig Paasfeest vieren.