Met open handen nader ik
De troon van Uw gena
Ik geef U al mijn onmacht
Mijn nee, wordt hoopvol ja
 
Niets houd ik voor U achter
Zelfs waar ik zelf van schrik
Breng ik nu aan Uw voeten
Een open boek ben ik
 
Ik leefde in de leugen
Bevocht Uw wijze raad
Wist alles zoveel beter
‘k Was drager van het kwaad
 
Aan wie het wilde horen
Pleidooide ik verheugd
Dat alle vree en vrijheid
Ontstaat door eigen deugd
 
Al  wie Uw liefd’ omarmde
Gaf ik de titel “zot”
De mens was naar mijn mening
Zijn eigen gids en god
 
Hoe dwaas en onbezonnen
Hoe geestelijk verleid
Bleek ik,  toen U zich toonde
Tot sterven zelfs bereid
 
Ik zag Uw open handen
Doorboord voor mijn behoud
Uw liefde voor de zondaar
Voor mij, is nooit verflauwd
 
Door Uwe Geest getrokken
Vond ik mijn reddend lot
Met lege, open handen
Ontvang ik U, mijn God