In drie talen stond er wie daar hing;
wie daar was genageld en gebonden.
Ik zag slechts handen, voeten met daarin
wat spijkers in het hout, de wonden.
 
Ik ken geen Grieks, Hebreeuws, Latijn;
ik wist niet wat er stond geschreven.
Ik zag enkel striemen op zijn rug, de pijn
van doornen die zijn huid in dreven.
 
Maar één ogenblik was mij genoeg;
toen Hij zijn ogen naar mij wendde,
alsof Hij mij al jaren zocht en kende
 
en juist voor mij mijn zonden droeg.
Ik boog neer en schaamde me kapot
toen ik besefte wie daar hing: mijn God!