Uw handen streelden mij,
terwijl ik koos voor 't brede pad
en ik Uw huis verlaten had:
Uw handen streelden mij.

Uw handen streelden mij,
terwijl ik van de wereld hield,
maar toen 'k voor U lag neergeknield:
Uw handen streelden mij.

Uw handen streelden mij,
terwijl ik niet meer aan U dacht,
maar Heer, U hebt op mij gewacht
en toen 'k gehavend thuiskwam
streelden Uw handen mij.

Uw handen streelden mij...



(Vrij naar de gelijkenis van de verloren zoon)