Inspiratie laat ik strómen,
vrij als een vogeltje in de lucht
in zorgeloze en stille vogelvlucht
- zonder op dichtvormen of rijm te letten:
keurslijven die mij vrij bewegen beletten
bij neerpennen wat wordt ingegeven -
zodat woorden als vanzelf komen:
buiten mezelf om gaan ze leven.
 
De natuur wetenschappelijk bestudéren is overbodig;
beschouwen, aanschouwen, erbij stil staan is wel nodig
om je ogen als vanzelf voor van alles open te laten gaan.
Schoolmeesters, schooljuffrouwen, schrijvers, dichters,
reiken anderen dat aandachtig kijken alleen maar aan.
 
In dagen zonder inspiratie, zelfs in de nachten,
ga je naar opwellende woordenbronnen smachten.
Je doet eigenlijk maar iets, als schrijven weer gaat,
hoopt dat men zo ontstane pennenvruchten verstaat.

Je kan woorden verwoorden een tijdlang vertikken:
dat werkt niet meer als je voelt dat ze je verstikken:
als je ze niet opschrijft, ga je jezelf erin verslikken.
 
Als je auteur bent heb je geen keus.
Verwant aan het woord Geest in het Latijn:
échte Inspiratie is alleen door God ingeblazen,
tot leven gewekt, als door Hem uitgeroepen zijn
raken Zijn Woorden zelfs dóve wijzen en dwazen.
God blies dichters een bijzondere adem in de neus.
 
Gen. 2:7 | Spr. 12:17 | Pred. 1:13,18; 9:10;12;12