Afsterving van mijn oude mens,
wat houdt dat in? Doet het pijn?
Ja, heel pijn, want van mezelf ben ik heidens!
Had ik maar geluisterd, dan zou ik zo niet zijn!

Afsterven is naar God een droefheid,
een leedwezen, dat ik Hem heb misdaan.
'k Ben zo niet bedoeld, maar heb het wel gedaan!
Geschonden, Zijn eer en heerlijkheid!

Deze droefheid naar God geeft nu juist:
Bekering tot Hem, die mijn leven doorkruist.
In Hem wordt mijn oude mens gekruisigd.
Met Hem aan het kruis, waarin mijn verlossing ligt!

Ik heb God vertoornd met mijn zonden;
Zijn liefde en heiligheid geschonden.
Ben ik nu gewogen en te licht bevonden?
Nee toch niet; God heeft Zijn liefde aan mij verbonden!

Dat geeft een haten en vlieden van de zonden.
Ja, ik vlucht er voor weg; ik wil niet zijn gebonden,
in de boeien van satan die mij heeft gevonden.
'k Wil staan op het Fundament, met vaste gronden!

                                         n.a.v. vr. en antw. 89