Wat geloof ik van die Kerk?
Dat zij is: Christus werk!
Die Zich een gemeente vergadert, met macht,
uit het hele menselijke geslacht!

Hij heeft Zich een gemeente daaruit verkoren,
door Zijn Woord en Geest.
Zo heeft Hij die wederomgeboren
en is Hij altijd hun tot Heil geweest.

Hij bewaart en beschermd haar
en zal haar tot het einde onderhouden.
In enigheid des geloofs, zal Hij haar bouwen,
dat is niet twijfelachtig, maar waar!

Daar mag ik een levend lidmaat van zijn.
niet alleen hier in dit leven,
maar ook straks, als ik mag zijn: volkomen rein.
Het eeuwig bij Hem mag beleven!

Hier is de Kerk Zijn werk,
maar daarboven is het werk van de Kerk:
Hem eeuwig groot te maken!
Nu nog onvolmaakt, maar daar zonder ogen of haken.

                               (n.a.v. vr. en antw. 54)