Is er énig middel tegen die straf,
die ik eerlijk heb verdiend?
Want Heere, ik heb U niet gediend
en ben van U afgedwaald; heel veraf!

Is er dan nog ontkomen aan?
In mijzelf zeker niet.
Maar als ik tot Hem zal gaan,
ja dan; weet u en ziet:

Hij heeft Zelf voor een middel gezorgd.
Want Hij eist, dat aan Zijn gerechtigheid;
Genoeg geschiedde naar heiligheid.
Dus moet er worden geborgd!

Eigenlijk moet ik zelf betalen,
maar het mag ook door een ander.
Als het maar volkomen is; het mag niet falen!
Dus niet willekeurig elk ander.

Het moet zuiver en rein zijn,
wil ik weer tot genade mogen komen.
God wil dat ik rein bloed zal tonen,
maar wie zal daartoe in staat zijn?

                      (n.a.v. vr. en antw. 12)