Wat leert mij dat zevende gebod?
Is het niet dit: Ik zal niet echtbreken.
Wat God samengevoegd heeft, zal ik niet breken,
ook al wordt daarmee gespot!

Alle sexuele uitspatting is van God vervloekt.
Ik moet daarvan zijn een vijand!
Anders zal er een schuld worden "bijgeboekt".
Dan is mijn ziel in het donker beland.

De Heere vraagt van mij een leven,
dat eerlijk, oprecht en ook is: Ingetogen.
Anders zal ik worden meegezogen,
met deze wereld! Heeft die hierin iets te geven?

Dit gebod is niet alleen bedoeld:
Voor het huwelijksleven, maar ook daarbuiten.
Ik kan mijn hart voor God wel sluiten,
maar dan wordt de liefde tot Hem; bekoeld!

Heeft God ook mij niet in liefde ondertrouwd?
Zal ik dan Zijn liefde met "hoererij" schenden?
O, laat ik me daar heel ver vandaan wenden,
want ik mag voor Hem niet zijn als: Ongetrouwd!

                           (n.a.v. vr. en antw. 108 H.C.)