Kan ik dit alles dan volkomen houden?
Wat moet ik daarop zeggen?
Is het niet dit: Ik wil van nature niet bouwen,
op Hem, in wiens handen ik alles mag leggen!

Onbekwaam tot enig goed
en geneigd tot al het kwade!
Er is niet één mens die goed doet
en leven wil van enkel genade.

Nee, ik ben zelfs geneigd van nature,
mijn God en schepper te haten!
En niets anders kan er toe baten,
dan Gods genade, in alle uren.

Maar dat is een dure prijs,
die kan ik nooit betalen,
op mijn eeuwigheidsreis,
door bergen en door dalen.

Heere, waar dan heen?
Tot U alleen.
Die Uw Zoon gegeven heeft,
die als Borg en Middelaar eeuwig leeft!

(vr. en antw.5 H.C.)