Deze keer geen hoe of waarom,
maar gelijk die mooie vraag: Wat nut mij.
Deze keer van Christus' opstanding en niet daarom,
maar een eerlijk antwoord; Niet kort maar utigebreid!

Want door die opstanding heeft Hij bewezen;
De dood te hebben overwonnen!
O, zal ik dan niet zijn; zo onbezonnen,
om er maar overheen te lezen?

Want door die overwinning;
kan Hij die gaven, die Hij heeft verworven,
door de opstanding; uitdelen hoe ik ook ben bedorven.
Ja, zelfs de gerechtigheid, is dat niet waard: Bezinning?

Zo word ook ik door Zijn kracht.
Opgewekt tot een nieuw leven, met macht.
Niet nadat ik ben gestorven,
maar dat heeft Hij reeds, voor dit leven verworven!

Maar Hij heeft nog meer gaven om uit te delen,
door die opstanding van Zijn lichaam.
Het is een zeker pand, dat ik eens mag delen,
in de opstanding van ook mijn lichaam!

                      (n.a.v. vr. en antw. 45)