Wat zijn dan die goede werken?
Dat is niet gegrond op mijn denken!
Niet wat ik denk is waar ik die aan herken,
want daarmee kan ik God toch nog krenken!

De Bron van goede werken is het geloof.
Niet het geloof in mijn werken en kunnen,
maar het geloof in Christus, Die zegt: Ik beloof,
dat Ik u geef, al wat u ontbreekt; is dat geen gunnen?

Goede werken, het luistert zo nauw!
God vraagt naar het waarom en hoe.
Waarom ik goede werken wil doen en waartoe?
Als het waartoe niet goed is; pleeg ik roofbouw!

Goede werken: Laat ik dat vasthouden in gedachten.
                      Die zijn niet uit mijzelf te verwachten!
                      Het is Israëls God die geeft de krachten.
                      Laat ik ze dan door Hem in liefde betrachten!

Goede werken, alleen tot Gods eer.
Wat tegen Zijn eer ingaat is niet goed.
Misschien voor mensen, wat ook moet.
Zuivere maatstaf is Gods eer, naar Zijn reine leer!

                                           (n.a.v. vr. en antw.91)