Uw stem roept mij, o Heer, ik wacht
en durf mij niet te geven.
Ik ben verloren in de nacht,
geschonden in het leven.
U gaat mij voor de wereld door,
open mij toch het dove oor
en stel m’ onder Uw zegen.

U schaart mij om Uw heilig Woord,
dat G’ ons geeft tot verblijden ,
maar ik vind het zo ongehoord
dat U voor mij wilt lijden.
Maak toch mijn wank’le voeten vast
nu twijfel als het water wast,
wil nimmer van mij scheiden.

U doopt mij met Uw Heil’ge Geest
en wilt mijn hart omvangen
maar ik ben lang ontrouw geweest,
kon niet naar U verlangen.
Nu maakt U mij het leven rein
en mag ‘k in U geborgen zijn,
U wilt mij nog ontvangen.

U nodigt mij bij brood en wijn,
roept mij U te vertrouwen.
Mag ik wel vriend aan tafel zijn
met zonden die benauwen?
U neemt mij bij Uw rechterhand,
bescherm mij , Heer aan alle kant
en draag mij in ’t berouwen.

melodie gezang 279 Liedboek voor de kerken