Gij, lelie die mij in het harte bloeit,
die mij van binnen tot Gods vrede groeit,
die in mij wekt dat ik mij onvermoeid
aan Hem mag geven,
laat mij op aarde zonder angst en beven
in U bestaan,
mij leggen aan Uw voeten;
laat mij Uw trouwe liefde steeds begroeten,
bij U ingaan!

Gij, vogel die van boven op mij daalt,
die zorgeloos het voedsel voor mij haalt,
die als Gods zonlicht in mijn ziele straalt,
mij trouw wil spijzen,
laat mij toch voor Zijn aangezicht verrijzen
als kind van Hem,
leer mij Zijn naam lof zingen,
Hem prijzen, loven en in alle dingen
volgen Zijn stem.

Wek in mijn ziel de lof die knielen doet,
't kind dat in mij des Vaders hart begroet.
Zijn grootheid is 't die mij het leven voedt
met rijke zegen.
Daal op mij neer, verkwik mij met de regen
die groeien laat.
Hij wil mij in Hem bieden
dat ik de diepe doodsslaap mag ontvlieden,
Hij met mij gaat!


melodie: gezang 179 liedboek voor de kerken
vrij naar Matteüs 6: 26 -30