de zon scheen warm haar stralen neer
het was een mooie dag
een luchthaven vol mensen
met hun tranen en hun lach
nog één keer een omhelzing
een kus een lieve groet
na ‘t zwaaien bij de gate
het luchtruim tegemoet
 
gedragen door een zachte wind
steeds hoger naar de zon
wie had kunnen bedenken
toen de dag zo blij begon
dat vijf uur na ’t opstijgen
de dood haar intree deed
in koele bloede neergehaald
oh welk afschuw’lijk leed           
 
de zon scheen warm haar stralen neer
de wereld was in shock
bij ’t aanzien van de resten
toen de wolk van stof optrok
de harten van betrokkenen
zijn zinloos wreed geschaad
door overmoed en machtsvertoon
door pure kille haat
 
nog stijgt de zon, nog straalt haar licht
maar donker voelt de dag
’t gemis dat straf blijft steken
ontmoedigt elke lach
oh mocht door alle tranen
van wanhoop, boosheid, pijn
een glimp van Gods erbarmen
toch zichtbaar mogen zijn