De lente trekt haar feestkleed aan,
zelfs als er ergens bommen knallen.
De zon blijft goudgeel aan de hemel staan.
Haar glans blijft alles overvallen.

De bomen tonen blij hun lentelach,
en met hun bloesem lijken ze een bruid.
Maar ergens kleurt de hemel zwart, die dag
en gaat het zonlicht langzaam uit.

De bloesem barst uit vele knoppen.
De hemel groet ons met haar pracht.
Waarom o mens dit ruw te stoppen.
Waarom dit onheil, zwarte nacht?

Het lentekleed kleurt langzaam zwart.
Bezoedelt door het wereldleed.
Het toont de pijn tot in Gods hart.
Besmettend heel het lentekleed.

'O Heer, breng vrede in de lentetijd.
En geef de aarde weer haar gloed.
De mensen vrede zonder strijd.
De nieuwe schone aarde tegemoet.'