We gaan weer de bekende weg
toch is het anders

Van de opperzaal
lopen we met elkaar
de poort door
en de Kedron over.

We komen langs Gethsemane
beklimmen de olijfberg
tot net voorbij Bethanie.

Het lijkt als vroeger
maar het is niet zo.

In deze veertig dagen
hebben we geleerd
dat het nooit meer zo zal worden
als hiervoor.

Zijn lichaam is nog steeds
als een van ons
maar steeds meer met ontzag vervult
ontdekken  wij
dat het ook een hemels lichaam is.

Hoe het verder moet
kunnen we nog niet vatten
maar we begrijpen wel,
dat Hij niet bij ons zal blijven

Pas als Hij ons zegent
en naar de hemel gaat
begint het langzaam te dagen
Hij gaat naar Zijn Vader
als eerste mens zonder zonde
het zondeprobleem is opgelost.

Heeft Hij niet gezegd, blijf in Mij,
dan blijf Ik in u?
Ik en de Vader zijn Eén?

Het wonder is te groot voor ons verstand;
Hij bereidt ons een plaats in het huis van de Vader
en wij zijn tot in eeuwigheid
in Hem geborgen.

Hij neemt ons mee
en blijft bij ons
Hij gaat ons voor
Hij laat ons niet alleen

Wij zien omhoog
en mogen gaan
de weg ten Leven.