De sabbat was voorbij,
de zon kwam op.
Het was vroeg in de morgen.
Het graf in de stille hof was verlaten,
vrouwen raakten van streek, toen zij voor het eerst zagen.
Niemand had Hem zien opstaan,
maar de afsluitsteen was weg.
Niemand had erop gerekend.
Een nieuw begin bleek mogelijk.
De doeken waren opgerold.
Het licht ging op.
Een licht zo groot en schoon,
gloorde.
Zonnestralen verdreven rouw en verdriet.
Hij was een van ons.
Hij zal nooit meer sterven!
Hij redde ons na twee dagen
van de dood.
Wanhoop werd hoop.
Onrust rust.
Nieuwe vrede daalde neer.
En wij, zijn wij al wezen kijken?
Of lopen wij onszelf voorbij?
Glipt de tijd ons door de vingers?
Hij zal er altijd zijn.
Rennen, huilen, zien!
Licht en leven.
Niet aarzelen, maar durven.