Zouden ze hebben gescholden?
Zouden ze hebben getierd?
Of hebben ze misschien gevloekt,
toen ze Uw kroon van doornen vlochten?

Zouden de dorens hun handen hebben verwond?
Zouden er krassen op hun handen zijn gekomen?
Of zijn er misschien  bloeddruppels op achtergebleven,
toen ze Uw kroon van doornen vlochten?

Zou hun hart kil en koud zijn geweest?
Zouden  gevoelens van haat hun hart hebben beroerd?
Of was er misschien toch iets van mededogen,
toen ze Uw kroon van doornen vlochten?

Wat ging er door hen heen:
hoe keken ze er tegen aan?
Of hadden ze 'geen'  keus,
toen ze Uw kroon van doornen vlochten?

Ik kijk naar die kroon vol doornen.
Tranen wellen op in mijn keel.
Voorzichtig pak ik hem vast.
Schuld en berouw snijden door me heen.

Mijn ogen zien de scherpe doorns
en in gedachten zie ik voor mij
hoe de kroon op Uw hoofd wordt gedrukt.
Mijn adem stokt, mijn hart krimpt ineen.

Ik zie Hem aan.
Bloed drupt langs Zijn gelaat.
Geen woord komt over Zijn lippen.
Liefde schijnt door Zijn ogen heen.

Ik val op mijn knieën neer
en huil bittere tranen.
Vergeef mij Heer, vergeef mij Jezus.
Mijn wereld stort ineen.

Iemand knielt naast mij neer.
Een hand tilt mijn hoofd omhoog.
Ik kijk in een liefdevol gezicht
waar geen boosheid in te lezen staat.
Bloeddruppels vallen op de grond,
terwijl Hij de volgende woorden spreekt:
"Voor jou Mijn geliefde, voor jou
ga Ik door dit alles heen."