In het rood van de ondergaande zon
baant een vlammend kruis zich een weg.
Over rimpelloos water dansen de stralen
van een lichtend hart mij tegemoet.

Aan de horizon ontwaar ik een dierbare gestalte,
die mij in zachte tederheid de hand reikt:
Hemel en aarde zijn verweven,
al is het maar heel even.

Gestaag verdwijnt de glanzende stralenkrans
in de diepe zee:
Een troostvol visioen van eeuwig leven,
waarin verleden en toekomst staan geschreven