Ik had drie kruisen neergezet,
misdadigers gevangen,
hen naar ons recht gehangen
maar Een van hen was in gebed.

Ik hoorde: Vader, wil vergeven,
zij weten niet van ’t recht
dat U aan ons hebt opgelegd,
als Ik ga sterven, laat hen leven.

Hij zag mij aan. Zijn milde ogen
vroegen mij stil: kniel nu maar neer
want ook aan ’t kruis ben Ik je Heer.

Heb dank. U wilde mij gedogen,
U gaf uzelf aan ’t harde kruis,
maar nu voel ik mij eeuwig thuis.