Stil wacht de morgen,
de nacht waakt haar buit.
In ´t graf opgeborgen,
geen licht kan eruit.

Dan wankelt de steen,
het licht wordt gezaaid,
en Christus alleen
die het duister verdraait.

´t Ontkiemt in de bomen
het juicht naar de dag.
Het licht is gekomen,
het leven, de lach.

´t Is niet meer te houwen
wat groeit door de wind.
Een raadsel voor vrouwen,
´t geheim voor een kind.

De morgen krijgt glorie
van stralen en licht.
Gods Zoon in victorie
geeft leven gezicht.

Nu zingen de stralen
Gods trouw tegemoet.
Een stroom van verhalen
die de morgen begroet.