Hij is waarlijk opgestaan,
ons in alles voorgegaan:
in leven en in sterven
om eindelijk te erven
– al in het begin gegeven –
een onbesmet, vrij leven.
 
We kozen mens te zijn,
zelf kiezen en bestemmen,
het liefst een zo dun voelbare lijn,
onszelf slechts om ons te temmen.
Geen meester dan ons eigen ik,
liefst zelfs maar geen geweten,
geen bezinnend ogenblik.

Toen kwam Jezus, Christus’ aardse naam.
Hij is dan wel bij ons weggegaan
maar heeft Zijn Geest van liefde,
goedheid, schoonheid nagelaten,
en het verlangen om al wat duister is te haten.
 
Diep in ieder mens,
naar Zijn Evenbeeld geschapen,
ligt het heimwee naar zijn God wakend te slapen.
 
We hopen op de voorzegde dag,
dat al wat slaapt ontwaken mag,
ons enkel resten zal al van wezenlijke waarde:
een paradijs op aarde.
 
Pasen 2005 geschreven, Pasen 2017 bewerkt