Hoe vaak niet hebben jij en ik
gezeten in het gras,
ons brood gebroken, jij en ik,
hoe weinig er ook was.


Hoe vaak niet hebben jij en ik,
terloops, soms even maar
wat steun en troost, een ogenblik,
gevonden bij elkaar.


Hoe vaak niet bond een pijnlijk lot
ons hechter aan elkaar;
en als bestaat een spoor van God,
dan was het toen en daar.


Adri Bosch


6 maart 2006