daar zit ze dan, Maria
ze huilt haar ogen brandend rood
gewenteld diep in zelfbeklag
haar Heer en Meester vond de dood
de holle leegte die zij voelt
omarmt de straffe pijn
nu het besef haar binnen valt
Hij zal er nooit meer zijn
 
Daar zit ze dan, Maria
De steen is voor het graf gerold
Geen weg terug het is voorbij
Haar hart verterend uitgehold
Bevecht in haar het onbegrip
Onschuldig stierf haar Heer
Wat Hij haar pas nog had gezegd
Herinnert zij niet meer
 
Daar zit ze dan, Maria
Ineen gezakt, het graf is leeg
Ze roept het uit “waar is mijn Heer?”
Die hier Zijn laatste rustplaats kreeg
Als dan haar naam, zo liefdevol
Door Christus mond gesproken wordt
Valt zij aanbiddend voor Hem neer
Mijn Rabbi en mijn God

Daar zit ze dan, Maria
gelukkiger dan ooit daarvoor
ze weet nu dat voor al haar schuld
Hij Zijn leven trouw verloor
en van Zijn Geest geeft Hij ook haar
Die Hem zo liefheeft, Hem zo mint
voor eeuwig brandt het in haar hart
Maria, Godes kind