De dag had aarzelend bezit genomen
van wat de nacht haar zwijgend had ontzegd.
En in de armen van de trage bomen
werd licht als een belofte neergelegd.

De droom spon draden van beginnend leven
hoog in de toppen van de nieuwe dag.
En in de schaduw van 't onzekere gegeven
zag ze de doorbraak van een gouden lach.

Het graf dat eerst de vreugde deed vergeten
brak open door het eeuwig licht.
En heel de aarde mocht het zeker weten:
De aarde krijgt  voortaan een nieuw gezicht.

De zon had nu haar kracht herwonnen,
want kruis en dood zijn nu geweest.
De grote dag was daar begonnen,
een aanzet tot een eeuwig feest.

De dag heeft juichend 't licht ontvangen.
De bomen zongen dromen in de wind.
De wereld volgde met haar lofgezangen;
Gods liefde heeft ons eindeloos bemind.

Ja, heel de schepping kwam tot leven
want licht heeft altijd het laatste woord.
De dag breekt aan, nacht was maar even
want Jezus leeft, leeft eeuwig voort.