Wie lopen in het schemerlicht
die lange weg daar af?
De vrouwen gaan naar Jezus’ graf,
hun handen voor ‘t gezicht.

Ze praten niet, ze zwijgen maar,
ze zijn zozeer ontdaan,
ze weten niet hoe het zal gaan,
zij huilen met elkaar.

Hun hart verlangt een beet’re tijd,
die is nog niet hun deel.
Ze bidden stil: ‘Maak onze harten heel.’

Ze hopen op Gods eeuwigheid,
ze wachten ‘t verder af:
De vrouwen vinden het ontsloten graf.