Wij waren naar het graf gegaan
-Die sabbat was zo lang en droef
-En zelfs de zegening klonk stroef -
Ons hart kon niet bij hem vandaan.

Het lege graf gaapte ons aan,
Ons wezen, donker nog van smart
Door witte engelen verward
Is het mysterie ingegaan.

Wij zijn een moederlijke grond,
Een woord was onze eerste vrucht;
Wij echter, in de stad terug,
Worden verdacht van beuzelpraat.