‘k Zag ze dobbelen en gokken
met hun spot en hoongelach.
En nu zijn ze weer vertrokken,
op de stille zaterdag.
Weg zijn treiters en soldaten,
weg het adderengebroed
Golgotha is weer verlaten,
grond doordrenkt met God’lijk bloed.

’t Is de dag na Zijn verscheiden
de onwerk’lijkheid is groot
‘Waarom dit onschuldig lijden?’
Tranen vloeien om Zijn dood.
Weg zijn alle toekomstdromen
op de stille zaterdag
dat Hem dit moest overkomen
kwam aan als een mokerslag.

Zaterdag vol wrok en woede
mensen machteloos in  rouw
Dag waar niemand kon vermoeden
wat er morgen komen zou.
Want die morgen ging er komen
waarin toekomst open lag
Waar geen mens van durfde dromen,
na de stille zaterdag.

‘k Zag ze dobbelen en gokken
met hun spot en hoongelach.
Maar ze zijn zich lam geschrokken
na de stille zaterdag.
Toen werd nieuwe hoop geboren
een blij toekomstperspectief
Waarin Hij zelfs hen liet horen
‘k ben niet dood, Ik heb je lief’.