De doden droomden vredig voort
in kale verre rotsgrond,
versteend van ieder levensteken
dat overwaaide uit de stad.

Geluiden drongen hier niet door
net als geroezemoes van vele tongen,
vol van een schokkende gebeurtenis
op weg naar Pasen.

Een drietal kruiselingen
torenden hoog boven ieder uit,
die op afstand of dichterbij
vol afschuw of erbarmen toekeek.

Donkere wolkenluchten trokken
zich eenklaps samen daar
midden op die dag,
zelfs vogels zwegen stil.

Toen na drie uren klonk plots
vanaf het middelste kruis:
'het is volbracht'
en Jezus gaf de geest.

Het voorhangsel der tempel
scheurde daarop in twee,
de aarde beefde
en rotsgrond spleet uiteen.

Ook de rotsige dodenakker
bleef niet onberoerd,
want buiten zichtafstand van ieder
barstten rotsgraven open.

Ontslapen heiligen werden ineens 
tot leven gewekt, alsof uit vredige slaap,
zij kwamen al schuivelend uit hun graven
en waren met velen.

Drie dagen lang bleven zij daar
omringd door hen die voort sliepen,
verbaasd, onwennig tegen 't licht
wachtten zij op het teken.

Toen, na een hevige beving opnieuw
de rotsgrond werd geschud,
kwam daar het teken om te gaan:
de Eersteling was herrezen !

Zij gingen uit vertrouwde grond
vaak nog zo kort geleden,
op weg naar de heil'ge stad
en verschenen daar aan velen.

Verbijsterde blikken overal
waar zij aan hen zich toonden,
Ontkennend, daarna herkennend:
'Ja, die en die waren echt begraven'.

Uiteindelijk zijn zij weer gestorven
maar voordat zij hun graf hervonden,
getuigden zij van die unieke hoop:
Resurrectio Aeterna ten Jongsten Dage !

N.a.v. Matteüs 27 : 52 en 53