Als ik kom bij de passage
van mijn laatste pelgrimage
met het ‘niets’ in mijn bagage
bij het Onbekende land.
Zijn daar dan de groene weiden,
vrienden van voorbije tijden,
waar de Heer mij heen zal leiden
aan Zijn trouwe Vaderhand?

Zullen pelgrims mij ontvallen,
mij begroeten met z’n allen?
Zullen daar bazuinen schallen
bij een feestelijk onthaal?
Word ik liefdevol ontvangen,
in mijn hoopvol, bang verlangen
begeleid door eng’lenzangen,
eens bestemd voor allemaal?

Zal de Heer mij zelf begroeten
na mijn laatste pelgrimsroute
bij een liefdevol ontmoeten
in Zijn vredig paradijs?
Gaat de hemelpoort dan open
mag ik dat vertrouwend hopen
mag ik daar dan binnen lopen
na mijn laatste pelgrimsreis?