Ik denk aan de tijd
dat wij samen speelden,
het warme gezin,
de jeugd die we deelden.
Jij was de oudste
ik was de stoutste
We waren verschillend
maar wat gaf dat nou.
Jij hield van mij
en ik hield van jou.
Wij waren toen kind
en leefden tevreden.
Zo onbezorgd
al zo lang geleden.

Al waren het destijds
gelukkige jaren,
een intens verdriet
was ons niet te besparen.
Twaalf en veertien
vader nooit meer zien.
Hij was veel te jong
toen hij overleed.
Het was een verdriet
dat ik nooit meer vergeet
Maar hoe kon ik mij
ervan vergewissen
dat toen jij zo oud was
ik jou ook moest missen?

Zo gaat het leven
’t is niet te voorspellen.
Maar ik wil jou  broer
nog zoveel vertellen.
Over wat ik vind
en over mijn kleinkind.
Jij bent bij onz’ ouders,
maar ook in mijn hart.
Daar heb jij een plekje
heel veilig apart.
Daar zul je blijven
ik blijf van je dromen
Tot ik op een dag
weer bij je zal komen.