Wandelen door en met de Heilige Geest,
dat is het liefdevolle bevel;
van Christus, tot mijn eeuwig wel,
Dat is het toch, wat men in het Woord leest!

Wandelen door die Geest, behoedt voor het kwade.
Het kwade, dat besmet Gods heerlijke genade;
verworven door mijn Heiland,
die door die Geest met mij legt: een band,

opdat die Geest vruchten in mij voortbrengt.
Waar ook mijn liefde mag worden bijgemengd.
Vruchten, die Zijn wezen verheerlijken
en mijn leven in Hem mag verrijken.

De vruchten van mijzelf zijn openbaar.
Zij begeren steeds weer tegen de Geest in.
Daarvoor moet ik strijden, niet alleen in het begin,
maar heel mijn leven, of is dat voor mij een bezwaar?

Nee toch, maar laat mijn gebed zijn:
Neem mijn leven, laat het Heere;
toegewijd zijn aan Uw ere.
Dan zal uit mijn zonden zijn; het venijn!

                                     (Pinksteren)