Ongeziene, toch gekende
altijd wijst U van U af
naar de Zoon
de hoog gekroonde
maakt Hem groter
en mij kleiner

Woon in mij
’t meest nabij
Niet omdat ik dat verdien
maar vertoon
U in Uw Zoon
de eeuwige Geliefde

dat de wind, zonder waaien
toch gehoord wordt in mij
en de vlammen, zonder branden
toch verwarmen ’t harte mijn

Zonder angst, zonder vrezen
veranderd, zoals Petrus, wezen
niet de angst regeert, maar U
ik fluister, bid U : doe het nu