‘k Hoorde zwermen bijen zoemen
op een mooie dag in mei
bij wel duizend pinksterbloemen
in een grazig groene wei.
Door de bijen rijk bestoven
groeide ’t pinksterbloemenperk
en het is niet te geloven:
‘Wat doen bijen toch knap werk’.

En toen dacht ik: ‘Pinksterbloemen
zomaar ergens in het veld
Straks dan zijn het er miljoenen
als ze worden opgeteld.
Als de bijen ze bestuiven,
is het nooit zo mooi geweest
Zullen pinksterbloemen wuiven
op het Pinksterbloemenfeest'.

Maar door gif, insecticiden
dreigen bijen uitgeroeid.
Moet je pinksterbloemen wieden
omdat er geen bloem meer bloeit.
Dus door bijen te beschermen
bij het mooie pinksterbed
kunnen zij weer verder zwermen,
wordt de pinksterbloem gered.

Dit gedicht is een parabel,
want als pinksterbloem zijn wij
rijk bestoven, het is geen fabel
door de Vader, da’s de bij.
En het stuifmeel  is genade
door Gods Geest op ons gestort
en het gif dat is het kwade
dat door ons bestreden wordt.

‘k Hoorde zwermen bijen zoemen
op een mooie dag in mei
bij wel duizend pinksterbloemen
in een grazig groene wei.
Door de bijen rijk bestoven
wint de pinksterbloem terrein
‘t is het wonder van geloven
om Gods pinksterbloem te zijn