Ze waren vaak bijeengekomen
in een volhardend smeekgebed:
Dat nú de Geest op hen zou stromen,
door niets en niemand meer belet.

En dan, opnieuw bijeen vergaderd
ter viering van het pinksterfeest,
is 't of een stormwind tot hen nadert.
Met kracht en vuur komt daar de Geest!

't Geluid zwol aan vanuit de hemel
en vulde het gehele huis.
Buiten ontstond een groot gewemel:
Wat is het, dat daar brandt en bruist!

Tongen van vuur - en vreemde tongen,
die spreken in een and're taal....
De daden Gods werden bezongen;
de Joden hoorden 't allemaal.

Maar hun verbazing kent geen grenzen:
De taal van hun geboorteland
klinkt in hun oor als een intense,
verheven roep boven 't verstand.

Een enkeling spot, zich verlagend:
"Ach, ze zijn vol van zoete wijn".
Maar niemand kon de Geest verjagen,
die op hen állen wilde zijn.

Het werd een feest als nooit tevoren;
een Oogstfeest van de hoogste rang!
Drieduizend zielen, die herboren
op weg gaan met een nieuw gezang!
Jelly Verwaal
uit: "Leven van dag tot dag"