Dor en droog.
Dat is wat ik ben.
Gevangen in somber.
Gevangen in moeizaam.

Ik wil wel. Maar ik kan niet.
Uw stem hoor ik. Naar uw stem wil ik horen.
Maar het lukt niet.
Tekort schiet ik. Ik schiet tekort.

Ik probeer. Ik probeer het echt.
Opgeven. Ik denk maar aan een ding opgeven.
Mezelf oppoetsen. Waarom? De schoonheid is maar tijdelijk. Ik trek alleen maar vuil aan.

Hoe kan ik u liefhebben?
Hoe kan ik u volgen?
Hoe kan ik m'n naaste liefhebben?

Mijn eigen proberen is op. Het is op.
Maar op het moment dat ik niets meer kan dan kunt U heel veel.

En dan is het net als Pinksteren.
Zoals de wind, komt de Geest naar me toe.
Van binnenuit opent Hij mijn hart.

Ik open mijn ogen. Ik krijg weer wat lucht.
Want de Geest is gekomen.

Nee, niet ikzelf van buitenaf. Maar Hij van binnenuit. Mijn handen trillen. Wat moet ik dan doen Heer? Vullen, je alleen maar laten vullen.
De Geest troost. De Geest geeft kracht.
De Geest verandert me zodat ik Gods wil kan doen.

Nee niet ikzelf van buitenaf. Maar Hij van binnenuit.

Op de momenten dat ik niet meer weet waar ik naar moet kijken komt de Geest. Hij keert mijn gezicht naar boven. Daar is Jezus.
Dan keert Hij mijn gezicht naar mijn hart. Ook daar is Jezus.

De Geest is gekomen.

Wat een troost.
Pascal Weeda